CONJUNCTIE: samengaan - 0 °
Goedschiks of kwaadschiks.
Planeten die elkaar wederzijds beïnvloeden. Gebruik maken van elkaars capaciteiten. Eenheid, ondersteuning, samenwerking, samen sterk.
Concentratie/overheersing.
SEXTIEL: een opening - 60 °
Vriendschap en contact.
Te ontwikkelen mogelijkheden; een situatie die nog vorm moet krijgen; de noodzaak hier energie in te steken en met beleid te werk te gaan. Kansen en mogelijkheden die benut moeten worden.
Mogelijkheden/misbruik.
VIERKANT: inzet - 90 °
Lering trekken en herwaarderen. Dynamische spanning tussen twee planeten. Actief moeilijkheden overwinnen door confrontaties aan te gaan. Leren van je beste vijand.
Uitdaging/conflict.
DRIEHOEK: een gave - 120 °
Gemak van expressie. Harmonische afstemming van twee planeten op elkaar. Rust, evenwicht, geluk en succes. Aangeboren gave die ontwikkeld kan worden als er werk van wordt gemaakt.
Harmonie/gemakzucht.
INCONJUNCTIE: onbegrip - 150 °
Absurde en surrealistische toestanden en oplossingen. Latente onderhuidse spanning tussen twee planeten, die zich wezenlijk anders voelen, dat begrip onmogelijk lijkt.
Spanning/irritatie.
OPPOSITIE: tegenstelling - 180 °
Extremen die elkaar raken. Kan innerlijk verscheuren of door tegengas geven het beste naar voren halen. Begrip voor tegenstellingen, mogelijkheden zoeken om elkaar aan te vullen en te steunen, leren onderhandelen en compromissen sluiten.
Aanvulling/polarisatie.
In- en uitgaande aspecten
We spreken van een ingaand aspect wanneer de snellere planeet inloopt op de langzamere, ongeacht het type aspect. De snellere planeet beweegt zich dus in de richting van een conjunctie met de andere planeet.
Een uitgaand aspect is een aspect waarbij de snellere planeet zich van de langzamere verwijdert en zich beweegt in de richting van een oppositie, ook weer ongeacht het aspect.
- Als de snellere planeet in de richting van een conjunctie met de langzamere loopt, is het aspect ingaand en
- Als de snellere planeet zich in de richting van een oppositie met de langzamere beweegt, is het aspect uitgaand.
Bij een conjunctie kunnen zich twee situaties voordoen: de snellere planeet loopt in op de langzamere (ingaand). Of de snellere loopt weg van de langzamere (uitgaand). De laatste situatie wordt doorgaans als de prettigste ervaren: de snellere planeet heeft steun aan de langzamere en er is een natuurlijk samengaan van krachten. Bij de ingaande conjunctie loopt de snellere veelal stuk op de langzamere, om zich pas daarna weer te herstellen. Er zit dus meer weerstand in.
Ingaand aspect: ik loop er tegenaan.
Uitgaand aspect: ik krijg een duw in de rug.
Toe- en afnemende aspecten
Het toe- en afnemen van een aspect is iets wezenlijks anders dan het in- of uitgaan van een aspect. We spreken van een toenemend aspect, wanneer we een aspect hebben dat nog 'exact', dus nog 'vol' moet worden. Ook hier gaan we van de snellere planeet uit, daar die in zijn loop het aspect 'sluit'.
Toenemend: werken naar iets wat nog tot stand gebracht moet worden.
Afnemend: er is iets geweest, daar ga ik nu mee aan het werk; tot uitdrukking brengen van de energie.
Een afnemend aspect is reeds voor de geboorte vol geweest, een toenemend aspect wordt pas na de geboorte exact. Dat heeft grote consequenties. Het houdt in dat toenemende aspecten ervaringen aangeven die zich vroeg in de jeugd voordoen. De toenemende aspecten wijzen dus op ervaringen in een kwetsbare periode van ons leven en kunnen op die manier grote invloed hebben op het verdere levensverloop. Bij afnemende aspecten zijn de kenmerken van de betreffende aspecten eenvoudig al vanaf de geboorte aanwezig: ze zijn niet terug te voeren op psychisch duidelijk ingrijpende gebeurtenissen.
In het geval van een conjunctie, zien we dat toenemend en ingaand altijd samenvallen, evenals afnemend en uitgaand. Het tegenovergestelde doet zich voor bij een oppositie. Bij de oppositie gaan ingaand en afnemend altijd samen, evenals uitgaand en toenemend. Bij de andere aspecten zijn alle vier de combinaties van uitgaand of ingaand met toenemend of afnemend wel mogelijk.